Achtkarspelen vormt samen met de gemeenten Tytsjerksteradiel, Dantumadiel en Noardeast-Fryslân een van de mooiste gebieden van Nederland. Een gebied met ruimte en indrukwekkend veel groen en water. Achtkarspelen biedt haar 28.000 inwoners veel groen, werkgelegenheid en goede voorzieningen. Met een oppervlakte van ruim 10.000 hectare telt de gemeente 12 bijzondere dorpen:

Augustinusga (Stynsgea)

Augustinusga is het dorp met de meeste buurtschappen. Tot dit dorp behoren ook Blauwverlaat (met een haven aan het Prinses Margrietkanaal), Rohel (een strook gemengde bebouwing langs de noordkant van het Prinses Margrietkanaal) en Roodeschuur (richting Harkema).

Er woonden in Augustinusga nogal wat aanzienlijke families. Op oude kaarten is te zien dat er vroeger enige deftige herenhuizen (states) hebben gestaan (Gaickema, Jensma en Siccama). De namen daarvan vinden we terug in drie straatnamen. Dat is ook het geval met de schilder Willem Bartel van der Kooi, in 1768 in Augustinusga geboren, die ook buiten Fryslân naam maakte. Werk van hem hangt in het Rijksmuseum, onder andere het bekende schilderij ‘De minnebrief’.

Hoewel Augustinusga steeds een agrarisch dorp is gebleven, beschikt dit dorp over enige bedrijvigheid van meer dan lokale betekenis zoals een fabriek van kunststof kozijnen. Een deel van de bedrijvigheid is gevestigd rond de haven bij Blauwverlaat.

Boelenslaan (Boelensloane)

Boelenslaan is ontstaan na de vervening van het hoogveen dat vroeger bij Surhuisterveen behoorde. In de historie staat de daarop volgende periode bekend als één van grote armoede. Waarschijnlijk kende Boelenslaan daarom zo rond de eeuwwisseling verschillende voorvechters voor het socialisme. Verschillende straatnamen herinneren daaraan.

We kunnen aannemen dat het dorp Boelenslaan de naam te danken heeft aan het voorname geslacht Boelens dat in de 17e eeuw maar liefst drie grietmannen leverde aan Achtkarspelen. Deze familie woonde aan de Blauwhuisterweg op de plek van het tegenwoordige ‘Blauwhuis’ bij de afslag naar het tegenwoordige dorp Boelenslaan. De weg die door het dorp loopt was vroeger een zandpad onder de naam Boelensloane.

Opmerkelijk in Boelenslaan is altijd de omvang van de metaalindustrie geweest. Helaas is de werkgelegenheid in deze sector door de economische recessie behoorlijk terug gelopen.

Hoewel de verspreide bebouwing kenmerkend is voor Boelenslaan, heeft de nieuwbouw in de loop der jaren toch gezorgd voor de vorming van een zekere dorpskern.

Buitenpost (Bûtenpost)

Buitenpost ligt halverwege Groningen en Leeuwarden. Die ligging is vanouds van belang geweest voor de ontwikkeling van dit (grens)dorp. In vroegere tijden heeft Buitenpost te lijden gehad van de strijd tussen de Friezen en de Groningers. De naam verwijst naar buitenste wacht of voetbrug, die destijds post werden genoemd.

In de loop van de tijd vestigden leden van voorname Friese families zich in Buitenpost; rouwborden in de Nederlandse hervormde Kerk herinneren daaraan. In de 19e eeuw begon Buitenpost voordeel te trekken uit de ligging tussen twee hoofdsteden. Het dorp werd pleisterplaats voor de postwagens. De paarden verdwenen en trein (in 1866 werd de spoorlijn tussen Groningen en Leeuwarden geopend) en auto's kwamen. Spoorlijn en rijksweg hebben in belangrijke mate bijgedragen tot de ontwikkeling van Buitenpost en de ligging daaraan is nog steeds van groot belang.

In Buitenpost is het gemeentehuis gevestigd. Het goede voorzieningenniveau (onder andere door onderwijsinstellingen) en de aantrekkelijke ligging dragen er toe bij, dat er sprake is van een nog steeds groeiende woonfunctie van Buitenpost http://www.binnenbuitenpost.nl/(externe link).

Drogeham (Droegeham)

Drogeham ligt het meest westelijk in de gemeente op een hoge zandkop. De naam is rechtstreeks afgeleid van de ligging; een droge landtong tussen het water. Ham betekent ook een door de dijk ingesloten stuk land.

Het karakter van dit agrarisch dorp is steeds bewaard gebleven. Een ‘Droegehamster’ is ook de benaming voor een niet al te vette koe.

Drogeham heeft een redelijk goed voorzieningenniveau, ook op het gebied van winkels en dergelijke. Werkgelegenheid in de industriële sfeer wordt geboden door onder meer twee houtbewerkingsbedrijven. Het dorp is wijd en zijd bekend door de jaarlijkse Gondelvaart op wielen die in september plaatsvindt http://www.drogeham.com/(externe link).

Gerkesklooster-Stroobos (Gerkeskleaster-Strobos) 

De tweelingdorpen Gerkesklooster-Stroobos nemen in verschillende opzichten een bijzondere plaats in. De dorpen liggen in de noordoosthoek van de gemeente. Dit is een kleigebied, dat het typische karakter van de Wouden mist. Hier geen 'dykswâlen', maar een open landschap.

Gerkesklooster en Stroobos vormen één aaneengesloten geheel. Tot 1993 werd het dorp Stroobos doorsneden door de grens met de gemeente Grootegast, die tegelijk ook de grens met de provincie Groningen vormde. Omdat dit allerlei praktische bezwaren gaf, is het Groningse deel van Stroobos naar Achtkarspelen overgegaan.

De ligging aan het Prinses Margriet Kanaal is al zeer lang van groot belang voor het dorp. De industrie kreeg daardoor al vroeg een kans en in Gerkesklooster-Stroobos zijn dan ook enige grote bedrijven gevestigd www.gerkesklooster-stroobos.nl(externe link).

Harkema (De Harkema)

Harkema is een dorp dat verdween, maar toch weer terugkeerde. Ongeveer halverwege Drogeham en Augustinusga lag in de 17e en 18e eeuw aan weerszijden van de weg het oude, langgerekte streekdorp ‘Harkema-Opeynde’. Door allerlei oorzaken verdween deze boerengemeenschap als dorp, maar op de zuidelijker gelegen heidevelden ontstond in de volgende eeuw een nieuwe bewoning in de vorm van zeer eenvoudige woningen en vele 'spitketen'. Deze nieuwe nederzetting ontwikkelde zich tot het heidedorp Harkema - Opeinde. De dorpsnaam werd later gewijzigd in Harkema.

Vooral sinds 1960 is het dorp snel gegroeid; daarvoor was er sprake van een zeer verspreide bebouwing. De laatste jaren is er sprake van een groei van het aantal bedrijven, vooral aan en nabij de Betonwei. Het aan deze weg gelegen themapark ‘De Spitkeet’(externe link), geeft een fraaie blik op de moeilijke leefomstandigheden van de vroegere veenarbeiders.

Kootstertille (Koatstertille)

Van oorsprong was Kooten een boerendorp (Kooten is afgeleid van Cottum dat weer komt van keuterboeren, ofwel ‘de koters’). Doordat in 1571 de Spaanse officier en stadhouder Caspar di Robles de opdracht gaf tot het graven van het Kolonelsdiep, sinds 1945 Prinses Margrietkanaal genaamd, kwamen zich meer mensen vestigen in de omgeving van de brug over dit kanaal. Deze nederzetting kreeg de naam Kootstertille, in het spraakgebruik 'De Tille' genoemd (Tille is de Friese benaming voor hoge brug). Vooral rond de eeuwwisseling verrezen hier onder andere enkele oliemolens, een jeneverstokerij en een scheepstimmerwerf; een pril begin van industrialisatie dus.

Eind jaren dertig werd het kanaal om het dorp heengeleid, waardoor in de vorm van een doodlopende arm een haven ontstond, waar diverse bedrijven gebruik van maakten. Dit had tot gevolg dat 'De Tille' het dorp Kooten ging overvleugelen en daarom is in 1959 de dorpsnaam Kooten opgegaan in Kootstertille.

Door een wijziging van het industrialisatiebeleid van het Rijk werd Kootstertille aangewezen tot ontwikkelingskern. De ligging aan het grootscheepsvaarwater bleek een belangrijke vestigingsfactor te zijn. Er vestigden zich sindsdien verschillende middelgrote bedrijven. Deze industrialisatie heeft voor de ontwikkeling van Kootstertille belangrijke gevolgen gehad. Toen de groei op gang kwam, maakte het dorp al spoedig een ‘overstapje naar de overkant’ van de Alde Dyk. Inmiddels is hier een vrij grote wijk verrezen http://plaatselijkbelang-kootstertille.nl/(externe link).

Surhuisterveen (Surhústerfean)

De naam van het grootste dorp van de gemeente doet denken aan de veenkoloniale (feankoloniale) periode. Surhuisterveen ontstond aan het einde van de 16e eeuw als een vestigingsplaats voor turfgravers en turfschippers. Een groep ondernemers uit Utrecht had in 1576 het contract gesloten met het abt van het klooster 'Jerusalem' te Gerkesklooster om de hoge venen onder Surhuizum af te graven. De geestelijkheid (monniken) behoorde in een nog eerdere periode tot de pioniers van de vervening. Bij deze verveners voegden zich al snel ambachtslieden en winkeliers. Deze mensen hebben invloed uitgeoefend op de verdere (economische) ontwikkeling van Surhuisterveen.

Surhuisterveen is inmiddels uitgegroeid tot een dorp waarbij het winkelcentrum een regionale functie vervult. De voor dit dorp typerende ondernemersgeest komt ook tot uitdrukking in de industriële en dienstverlenende bedrijvigheid in en rondom het dorp. Surhuisterveen biedt een breed scala van bedrijven een plaats, van groot- tot kleinschalig en van innovatief tot traditioneel. De gunstige ligging van het dorp nabij de A7 (Groningen -Heerenveen) maakt het dorp tot een gunstige uitvalsbasis.

De Fryske Rie fan de Heraldyk heeft het dorp Surhuisterveen op 4 september 1986 de erkenning 'Vlecke' toegekend http://www.surhuisterveen.com/(externe link).

Surhuizum (Surhuzum)

Surhuizum behoort tot de typische agrarische dorpen van de gemeente. Het grondgebied is vrij groot en loopt aan de oostkant tot de grens met de provincie Groningen. In het verleden was Surhuizum het grootste dorp van de grietenij Achtkarspelen; al het veen en land dat ten zuiden van Augustinusga lag, behoorde tot Surhuizum. Het agrarische karakter van Surhuizum komt ook tot uitdrukking tijdens de jaarlijkse feestweek in augustus. Een inmiddels vast onderdeel is het wereldkampioenschap seineharjen(zeisharen of wel het scherpen van een zeis).

Vroeger was Surhuizum een streekdorp met een afwisselende, overwegend agrarische bebouwing aan weerszijden van de dorpsstraat. In de vijftiger jaren is een begin gemaakt met de uitbreiding van het dorp in de richting van de weg Buitenpost - Surhuisterveen en zo heeft Surhuizum in de loop der jaren een dorpskom gekregen.

Twijzel (Twizel)

Twijzel is vanouds een typisch streekdorp; pas de laatste jaren is er sprake van enige komvorming. Vroeger heette het dorp Optwizel, wat betekent: ‘bij de tweesprong’.

Twijzel is een agrarisch dorp met veel - in verhouding - grote, soms mooie monumentale boerderijen. Landschappelijk is de omgeving van Twijzel interessant. Ten noorden van de rijksweg is een coulisselandschap te vinden met de bekende dykswâlen, maar ook talrijke pingo's. Ten zuiden van de rijksweg is een min of meer moerassig terrein binnen laaggelegen weilanden (hier is vroeger turf gestoken) met een unieke vogel- en plantenwereld.

Twijzelerheide (Twizelerheide)

Twijzelerheide is vanouds één van de heidedorpen. Vanwege de ligging aan de grens met twee andere gemeenten (Dantumadiel en Noardeast-Fryslân) is de bevolking mede ‘noordelijk’ gericht. Voor de werkgelegenheid is men in belangrijke mate aangewezen op bedrijven in de omgeving en ook op Leeuwarden. Als heidedorp heeft Twijzelerheide buiten de bebouwing langs de hoofdwegen vroeger overwegend een verspreide bebouwing gehad. Door de uitbreidingen na 1945 is in de loop der jaren de vorming van een dorpskom op gang gekomen http://www.twijzelerheide.net(externe link).